Beantwoording van vragen naar aanleiding van de informatiebijeenkomsten veiligheid spoor Dorst.

Op de bijeenkomsten gehouden op 14 en 18 december 2023 te Dorst zijn presentaties gegeven door:

• Medewerkers van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant over de veiligheid en calamiteitenbestrijding vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorweg en
• Een medewerker van de gemeente over de bevolkingszorg in geval van een calamiteit.

De schriftelijke vragen van de aanwezige inwoners die zijn gesteld worden hieronder weergegeven en zijn van een reactie voorzien.

1. Mogen gevaarlijke stoffen over de N282 door Dorst vervoerd worden?
De N282 is een provinciale weg waarvan de provincie de wegbeheerder is. Over wegen is het vervoer van gevaarlijke stoffen toegestaan tenzij het vervoer wettelijk of door een aangegeven routeplicht is verboden. Daarvoor geldt de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (o.a. ADR). Het vervoer van routeplichtige stoffen door de bebouwde kom is niet toegestaan, tenzij een ADR-ontheffing is verleend. Het betreft vooral vervoer in tankwagens/tankcontainers van gevaarlijke stoffen met een bijzonder gevaar. Daar valt onder anderen lpg/propaan onder, maar niet benzine/diesel. Er is vanwege de beperkte transporteenheden per dag echter geen plaatsgebonden risico contour gelegen buiten de weg.

2. Waar zijn de ontsluitingswegen van Dorst?
De gebieden ten noorden van de spoorweg en ten zuiden van de spoorweg worden met elkaar verbonden door de twee spoorwegovergangen in de Spoorstraat/Wethouder van Dijklaan en Baarschotsestraat/Parallelweg. Dat betekent dat er twee mogelijkheden zijn om de spoorweg veilig over te steken. Beide gebieden kunnen ook in noordelijke respectievelijk zuidelijke richting worden geëvacueerd. De hulpdiensten kunnen zowel via de noordelijke als zuidelijke richting de spoorweg en woonwijken bereiken.

3. Wat is de link naar de Atlas van de leefomgeving?
https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten Dit is een website over milieueffecten voor de leefomgeving onder verantwoordelijkheid van de rijksoverheid waarop onder andere algemene informatie over de externe veiligheid is te vinden in de leefomgeving. Aan de linkerzijde van het beginscherm zijn kaartlagen te kiezen. Externe veiligheid (o.a. vervoer gevaarlijke stoffen) is te vinden onder het kopje “Veilige omgeving”.

4. Wat is de visie van de gemeente Oosterhout op de 2 overwegen in Dorst?
De twee spoorwegovergangen zijn beveiligde overwegen die voldoen aan de daaraan te stellen eisen van verkeersveiligheid. Een overweg is altijd intrinsiek iets minder veilig dan een tunnel of viaduct vanwege het risico dat de slagbomen worden genegeerd of omdat er pech op de overweg plaatsvindt. De rijksoverheid streeft ernaar om het aantal overwegen sterk te verminderen. Daarvoor wordt prioriteit gegeven aan de meest onveilige overwegen. Daar horen de overwegen in Dorst nog niet bij. Eerder heeft de gemeente in antwoord op raadsvragen duidelijk gemaakt dat een tunnel in de Spoorstraat zeer ingrijpende gevolgen zou hebben voor bestaande woningen nabij de overweg. Tevens zijn, mede daardoor, de kosten zeer hoog. Daarom is er ook geen aanleiding tot nader onderzoek.
De spoorweg in de Spoorstraat wordt in april/mei in een vastgelegde treinvrije periode voorzien van voetgangersoversteekstroken aan weerszijden.

5. Hoe komt het verschil in dichtligtijd van de spoorwegovergang van ProRail/gemeente 22 minuten en veiligheidsregio 32 minuten?
De dichtligtijden zijn het gevolg van het aantal, de lengte, de snelheid van de trein en de ingestelde tijdsveiligheid voor het dicht- en open gaan van de slagbomen bij het passeren van de trein. Het betekent dat hoe meer treinen, hoe langer een trein is of hoe langzamer die rijdt, de dichtligtijd toeneemt. Het getal van 32 minuten is een geschat getal genoemd door de Veiligheidsregio. De broninformatie van 22 minuten komt uit een onderzoek van Arcadis. In juli 2023 heeft ProRail laten weten dat de dichtligtijden (telling etmaalopname) gemiddeld 52 seconden bedroeg (soms langer of korter) en dat de overweg 315 keer per etmaal dicht was.

6. Weet de veiligheidsregio wanneer en welke gevaarlijke stoffen vervoerd worden of pas wanneer er een calamiteit is?
Het is de Veiligheidsregio bekend welke stoffen er vervoerd worden. Ten tijden van een calamiteit staat de Meldkamer Veiligheidsregio in contact met de meldkamer Prorail en is de specifieke wagonlijst van de trein die betrokken is bij het incident beschikbaar. Ook de machinist kan deze informatie verstrekken.

7. Is bekend bij ‘bonte treinen’ (gevaarlijke stoffen tussen andere wagons) op welke plaats deze gekoppeld zijn?
Dit wordt bepaald aan de hand van de gevaarsindificatieborden op de wagons en de wagonlijst.

8. Hoeveel tijd zit er tussen een incident en het moment dat inwoners geïnformeerd worden?
Dat hangt af van het soort en verloop van een incident. Per incident wordt beoordeeld hoe en wanneer betrokkenen het beste geïnformeerd kunnen worden. Technisch gezien kan op elk moment het luchtalarm en NL-alerts geactiveerd worden. Er zijn voorbeelden deze middelen al na 5 minuten zijn ingezet. Bij minder impactvolle incidenten kan deze tijd oplopen. Afhankelijk van beschikbare informatie wordt er ook zo snel mogelijk gecommuniceerd via X (voorheen Twitter, @VRMWB) en www.vrmwb.nl.

9. Neemt na 2027 de druk op spoor weer af als Betuwelijn weer open gaat?
De drukte op het spoor wordt bepaald door het aantal treinen dat conform het spoorboekje rijdt en het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS), de langdurige effecten vanwege de aanleg van het 3e spoor in Duitsland in het verlengde van de Betuweroute net voorbij Zevenaar en de economische groei. Na het gereed komen van de spoorlijn en het volledig kunnen gebruiken van de Betuwelijn zal dat effect voor de intensiteit van de goederentreinen weer vervallen. Er zullen echter altijd goederentreinen blijven rijden.

10. Waarom nu pas deze avond als dit gevaarlijk vervoer er al jaren is?
Op verzoek van betrokken bewoners en raadsleden is deze avond nu georganiseerd. Eerder is het niet gelukt dit te organiseren. In het verleden is ook diverse keren mondelinge en schriftelijke informatie verstrekt over de veiligheid rondom de spoorweg.

11. Komt er een instructie voor inwoners die er niet zijn geweest?
We gaan de presentatie en alle vragen delen met alle aanwezigen, er is een artikel in BNDeStem. We kunnen de Dorslezer vragen hier ook een stukje over op te nemen. De gemeente zal vanuit het risicobeleid de preventieve risicocommunicatie tegen het licht houden. Daaruit kan komen dat er een instructie of folder wordt opgesteld voor de bewoners in de nabijheid van de spoorweg.

12. Wie onderhandelt namens de gemeente over de overschrijding van de norm van 4350 KWE (ketelwagoneenheden) die al op 9828 zit.
De gemeente samen met spoorgemeenten en provincies (Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg) dringen al jaren in (expert)overleggen en bestuurlijk bij het Rijk aan om de risico’s te verkleinen en in ieder geval niet te laten toenemen. Het gaat dan om het zogenaamde plaatsgebonden risico, plasbrandaandachtsgebied en het groepsrisico die zijn gebaseerd op geraamde aantallen ketelwagoneenheden (KWE) die in de Regeling basisnet zijn opgenomen. De in de vraag genoemde aantallen die de in de presentatie zijn genoemd hebben betrekking op stofklasse A (brandbare gassen, zoals bijvoorbeeld lpg). Deze weegt zwaar in het plaatsgebonden risico. Het berekende risico is echter ook gebaseerd op de andere stofklassen.
Zoals in de presentaties ook is toegelicht, ligt de beslissingsbevoegdheid tot maatregelen bij het Rijk.

13. Waar is de controle op ProRail op het aantal ketelwagoneenheden (KWE) van 4350?
Zie voor het genoemde aantal het antwoord bij vraag 12. De verantwoordelijkheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, waaronder de hoeveelheid, ligt bij het Rijk (ministerie Infrastructuur & Waterstaat) en niet bij ProRail. De Inspectie Leefomgeving en Transport is bevoegd te handhaven op de rijksregels. In de Regeling Basisnet is niet het aantal vervoerseenheden vastgelegd maar de risicoafstand voor het plaatsgebonden risico en het plasbrandaandachtsgebied. Het aantal KWE’s van alle daarin genoemde klassen is wel het uitgangspunt voor de risicoberekening. Tevens geldt er een wettelijke monitoringsplicht. De minister of staatsecretaris moet zonodig daarop in actie komen. Er loopt een proces om landelijk de verdeling tussen ruimte, vervoer gevaarlijke stoffen en veiligheid te herzien. Daarbij is de regio betrokken.

14. Waarom sturen we niet op intensivering van de Betuwelijn met afvoer via de afslag ’s Hertogenbosch om de Brabantroute te ontzien?
Het doel is om de Betuwelijn zoveel mogelijk te gebruiken voor goederenvervoer en zeker voor gevaarlijke stoffen. Dat is de doelstelling van het Basisnet Spoor. Er geldt binnen de EU echter het verdragsbeginsel van een vrij verkeer van goederen. Het Rijk kan daarom het vervoer over de Betuwelijn niet hard afdwingen. Er wordt wel in overleg met de vervoerders en met financiële middelen op gestuurd. Overigens leidt het verschuiven van goederenstromen vaak elders weer tot extra overlast.

15. Met de extra treinbewegingen neemt het risico op calamiteiten toe, wat vindt de overheid ervan dat de risico’s toenemen?
De gemeente is altijd duidelijk geweest dat de spoorweg veilig moet zijn. Daarvoor is het plaatsgebonden risico, het plasbrandaandachtsgebied en het groepsrisico de objectieve (wettelijke) maatstaf. Daarom wordt samengewerkt met spoorgemeente en provincies. Het standpunt daarbij is dat het vervoer van gevaarlijke stoffen op de Brabantroute tot een minimum moet worden beperkt. Dat geldt ook voor de situatie van de aanleg van het 3e spoor in Duitsland en het beperkte gebruik van de Betuweroute.

16. Gaat de veiligheidsregio over toenemende dichtligtijd?
Nee. Wel is het wel of niet kunnen gebruiken van een spoorwegovergang van belang in het geval van calamiteiten, vooral anders dan op de spoorweg. De hulpdiensten kunnen echter gebruik maken van twee overwegen of aanrijden via een andere route. Het heeft wel de aandacht van de gemeente vanwege het ongemak voor de bewoners en de veiligheid en wordt bij ProRail onder de aandacht gebracht.

17. Wat vindt de Veiligheidsregio van het toenemend aantal mensen dat risico’s neemt met het oversteken van de spoorwegovergang?
De gemeente en ProRail zijn verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid. De gemeente maakt zich zorgen als mensen bij gesloten slagbomen toch gebruik maken van de overweg. Daarmee lopen ze zelf groot gevaar maar brengen ook anderen, soms grote aantallen mensen, in gevaar.

18. Neemt het overleg met ProRail toe over onderhoud nu het vervoer toeneemt?
De spoorweg is eigendom van het Rijk. Van de spoorweg mogen vervoerders gebruik maken mits daarvoor een vergunning is verleend door het Rijk. Voor personenvervoer is dat NS en voor het vrachtvervoer zijn dat de vrachtvervoerders waarin CargoRail een rol speelt. ProRail is verantwoordelijk voor de infrastructuur op de spoorweg en het onderhoud daarvan. ProRail kent per spoortracé een onderhoudsschema en draagt er zorg voor dat aan alle veiligheidsnormen wordt voldaan. De toezichthouder is de rijksinspectie: Inspectie Leefomgeving en Transport. De gemeente heeft en brengt het onderhoud bij signalen onder de aandacht gebracht bij ProRail. Er is geen vast overleg over of nodig.

19. Is er een risicoanalyse bij de toename van het aantal treinen?
Het Rijk is verantwoordelijk voor de (externe) veiligheid van de spoorweg. In het kader van de opzet van het Basisnet Spoor en de totstandkoming van de regelgeving daarvoor zijn risicoberekeningen uitgevoerd. Het Rijk is verplicht om jaarlijks de stroom gevaarlijke stoffen te monitoren (Besluit externe veiligheid transportroutes en Regeling Basisnet). Op basis daarvan moet het Rijk beoordelen of en zo ja welke actie is vereist. Als het aantal treinen toeneemt kan het risico toenemen maar dat hoeft niet het geval te zijn. Daarvoor is de soort stof en de wijze van vervoer mede bepalend.

20. Is er een calamiteitenplan bij ProRail?
Ja, in het geval van een ongeval op de spoorweg kunnen zowel de alarmcentrales van ProRail als de Veiligheidsregio worden gebeld of informeren elkaar en stemmen volgens afgestemde protocollen en afspraken de aanpak van een calamiteit af.

21. Is er een calamiteitenplan bij de gemeente Oosterhout?
Ja, als onderdeel van de calamiteitenbestrijding samen met de Veiligheidsregio. Die hebben betrekking op onder anderen de bestrijding van de calamiteit (Brandweer, GHOR en politie), de risicocommunicatie (centraal) en de bevolkingszorg/nazorg (gemeente).

22. Wordt de beveiliging van de twee overgangen in Dorst aangepast?
De spoorwegovergangen zijn allebei veilig door de toepassing van de slagbomen. De overweg bij de Spoorstraat wordt nog voorzien van twee oversteekstroken aan weerszijden van de overweg. De uitvoering is voorzien eind april/begin mei.

23. Komt er een aanpassing van de overgang voor fietsers en voetgangers?
Zie antwoord op vraag 22.

24. Gaan er gevaarlijke stoffen over de N282?
Zie antwoord op vraag 1.

Tijdens de presentatie is er verwezen naar verschillende websites. Aanvullend aan de linkjes in de presentatie zijn de volgende:
Kijk op Wat te doen bij… (vrmwb.nl) wat je als inwoner kunt doen ten tijde van een calamiteit.
Kijk op Wees voorbereid… (vrmwb.nl) hoe je geïnformeerd wordt en waar je zelf officiële informatie kunt vinden.
Basisnet – Kenniscentrum InfoMil
Spoor – Kenniscentrum InfoMil
https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten